De reis ging zaterdag richting Oban. Waar we nooit aankwamen.
We vertrokken laat. Ik liep ‘s ochtend nog mee met de Dunblane Runners en op zaterdag doen we dan altijd koffie samen.
De tweede reden dat we nooit in Oban aankwamen was: omdat er onderweg zoveel moois te zien was.
Vlakbij Lochawe – het is een ook groot meer, maar ik bedoel het kleine plaatsje – staat St. Conan’s Kirk. Borden langs de weg nodigen je uit binnen te komen kijken.

Wat aan de kerk direct opvalt is dat hij allerlei stijlen combineert.

Walter Douglas Campbell bouwde St. Conan’s Kirk in Lochawe, zodat zijn moeder voor de eredienst niet telkens meer naar een volgend dorp hoefde te reizen. Hij werd voltooid in 1930.

Campbell stopte gewoon alles wat hij mooi vond in zijn ontwerp: Romaanse en Gotische kenmerken, maar ook Keltische versieringen.
Hij plakte er zelfs een kloostergang aan vast.

Iets ten noorden van Oban ligt, op en schiereiland het Dunstaffnage Castle.

Het kasteel ligt op een strategische plaats en is lang in gebruik geweest. Nieuwe bewoners bouwden nogal eens wat bij. Toen het uit de mode raakte in een kasteel te wonen, voldeed het poorthuis nog lang wel als woning.

Het was laat in de middag. We reden op de terugweg langs een visrokerij, aten wat in de Ben Cruachan Inn en deden er nog een uurtje over om terug naar huis te rijden.